Otto Dicke

Biografie:

 

De Dordtse kunstenaar Otto Dicke (Dordrecht 5 maart 1918-12 juli 1984) volgde geen tekenopleiding maar bereikte met zelfstudie een bijzonder hoog niveau. Hij werkte met pen en penseel en met ouderwetse rietpennen, die hij zelf sneed. De kunst keek hij af bij kunstenaars van de Haagse School en illustere voorgangers uit de zestiende en zeventiende eeuw als Hendrick Goltzius, Claes Jansz Visscher en Rembrandt. Van Rembrandt sprak vooral de leegte in diens landschapstekeningen hem aan. Wat hij bij de klassieke tekenaars leerde, verwerkte hij in een geheel eigen stijl die je zou kunnen karakteriseren als ''schetsend in een voortdurende zoektocht naar essentiële lijnen''. Schetsen zag hij als een ''samenvattende werkwijze'' die ''hinderlijke detaillering'' voorkwam. Dat leverde betrokken, mooi, stil en trefzeker werk op. Zijn leven lang werkte hij veel in opdracht voor bedrijven, reclamebureaus, uitgevers en particulieren, met daarnaast altijd vrij werk, ruwweg te verdelen in vier thema's: Dordrecht, landschappen, menselijke figuren en Japan. Otto Dicke moést tekenen, altijd en overal. ''Een bio-psychisch proces'', schreef kunstcriticus Piet Begeer ooit. ''Het tekenen gaat hem even makkelijk af als lopen''. In 1981 werd hij ereburger van Dordrecht en in 2019 wijdde het Dordrechts Museum een prachtige tentoonstelling aan zijn werk, vergezeld van een catalogus over zijn tekenwerk. (Bovenstaande tekst is ontleend aan de begeleidende tekst bij de tentoonstelling door Lucie Th. Vermij).

Matthijs Dicke, Otto Dicke, tekenaar (1918-1984), 2018
Scheen 1969/1970, deel 1, p. 258
Jacobs 1993, deel A-K, p. 269
RKD-nr. 22536