Wilhelmus Johannes Hermanus Thijs werd 19 september 1932 in Tilburg geboren in een familie van textielfabrikanten en -ververs.
Van 1953 tot 1954 was hij student aan de Academie van Beeldende Kunsten in Tilburg en van 1956 tot 1960 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam (tekenen/aquarelleren en monumentale kunst in relatie tot architectuur). Tijdens het laatste studiejaar verwierf hij met zijn inzending de Tétar van Elvenprijs voor vrije schilderkunst en een reisstipendium voor vier jaren (hij werkte onder meer in het Italiaanse bergdorp Anticoli Corrado). Het bekroonde schilderij bevindt zich in het Tétar van Elvenmuseum in Delft. Daarnaast maakte hij nog vele studiereizen door Europa, Turkije en Egypte.
Willem Thijs was een veelzijdig kunstenaar. Dit komt tot uiting in vele monumentale opdrachten en exposities, wandschilderingen in tempera, reliëfs, sgraffito´s, gobelins, betonplastiek, glas in beton- en glasappliqué ramen, spiegelobjecten en modulaire ontwerp-systemen voor ruimtelijke vormgeving. Als vrij kunstenaar werkte hij zowel figuratief (in zijn beginjaren) als abstract met allerlei materialen zoals aquarel, gouache, acryl-, tempera- en olieverf soms met toevoeging van bladgoud en zilver. In zijn werk verkende hij constant nieuwe mogelijkheden om tot een coloristische verdieping te komen. Hij bleef daarbij zoeken naar een synthese tussen vrijheid en gebondenheid.
Vanaf 1962 woont Thijs in Amsterdam. Hij was daar van 1967 tot 1974 verbonden aan de Rijksacademie in de functie van hoogleraar voor de faculteit van monumentale kunsten. Als zodanig hield hij zich bezig met de integratie van beeldende kunst in architectuur en omgeving. In 1978 koopt Thijs een leegstaand kerkje in Barsingerhorn waar na een verbouwing een groot atelier en expositieruimte beschikbaar komt. In 1997 keert hij terugkeer naar Amsterdam waarna hij zich in 2004 definitief vestigt in Purmerend. Willem Thijs overlijdt aldaar 8 december 2016.
Jojada Verrips en Ben van den Camp, ‘’Coloritmes, Willem Thijs, Leven en werk’’, AMB Diemen 2018
Scheen 1969/70, deel II, p. 443
RKD-nr 77095